Ondanks gillende sirenes, voelt het ijzig stil in de Benedenhoutstraat. De wind speelt met het lint, waarmee de politie de straat heeft afgezet. Naast het bankje, recht voor de metalen afvalbak liggen enkele hulzen te schitteren in de zon. Er verzamelen zich steeds meer nieuwsgierige voorbijgangers, bij het rood met witte lint, wat als een magneet op de mensen lijkt te werken. Over de stoeprand sijpelt een donkere rode vloeistof de straat op. De donkere rode vloeistof loopt uit een lichaam. Het lichaam zou de doorgang van mensen blokkeren als de politie geen lint had gespannen.
Naast het lichaam liggen twee zakjes met cocaïne, doordrenkt met bloed. Het bloed van de 23-jarige Jacoline. Ze ligt op haar rug, met haar ogen wijd opengesperd naar de wolken, alsof er zich een afgrijselijk tafereel in de wolken afspeelt. Uit haar neus en linkermondhoek stroomt een minimale hoeveelheid bloed. Haar romp echter is doorzeeft met kogels en telt ruim 20 gapende wonden. Het ziet eruit als tomatensoep met slecht gedraaide ballen. Haar lichaam ligt in een grote plas met bloed. Een medewerker van de politie neemt foto’s van haar lichaam en zoemt op haar buik in, zoals vervelende hobby fotografen bloemen van heel dichtbij op de foto zetten.
In de verte klinkt plotseling ‘JACOLINE!’ uit de mond van een vrouw. Een van de rechercheurs loopt naar de vrouw toe en vraagt haar naar de relatie tot het slachtoffer. Onder het bankje bij de kogelhulzen komt ineens de een kat te voorschijn. Het beestje loopt vrolijk met zijn staart in de lucht naar het dode lichaam en begint aan het lichaam te snuffelen.
Een woordvoerder van de politie vertelt tegen een inmiddels toegesnelde ploeg van de lokale televisiezender dat een misdrijf niet wordt uitgesloten.