Doodgewoon dood
Dood, je bent dood, what the fuck! Dit kun je mij niet aan doen. Eerst mijn vader en nu, twee dagen later, jij. Wij waren sisters in crime, lieve Bianca. Waar jij was, was ik. Jij in de detox, in de detox. Jij eruit ik eruit.
Natuurlijk wist ik diep in mijn hart dat jij er net even iets erger aan toe was dan ik. Dat jij er veel dieper in zat. Toch had ik er een rotsvast vertrouwen in dat we het zouden redden, wij samen. En nu ben je gewoon dood. Had je me niet even kunnen bellen? Ing, help ik red het niet. Dat deed je toch wel vaker. Ing, kun je komen, ik heb je hulp nodig, ik wil wijn en ik kan zelf niet naar de overkant, dan sturen ze me weg.
Dan sprong ik in de auto, reed langs de supermarkt en sloeg wijn in voor je, tegen beter in, Ik wist heus wel dat ik dit niet moest doen, dat het beter was als ik je er doorheen probeerde te praten.
Tegelijkertijd wist ik dat dit totaal geen zin zou hebben. Haalde ik het niet, dan deed een ander het wel, of je wachtte, zo goed en zo gaat als het ging tot je zelf wel weer de overkant kon halen.
Nu heb je ook de overkant bereikt. Alleen niet de overkant die we samen voor ogen hadden. Wij gingen het maken samen, wij zouden het gaan redden. Wij wel, al die anderen niet, die in de detox zaten. Wij waren een uitzondering, wij konden dit. Wij wel.
En nu ben je dood, er gewoon fucking tussenuit geslopen terwijl ik aan het sterfbed van mijn vader zat. Waarom Bianca, waarom? Kon je niet meer, wilde je niet meer. Ik zal het me altijd af blijven vragen. Had je zoveel gedronken, heb je een handvol pillen genomen, heeft je lichaam het opgegeven. Dit zou niet vreemd zijn, je woog verdomme nog maar een kilo of 35. Als je goed keek zag je dat je aan het wegteren was. Ik wilde het niet. Zag misschien mijn eigen voorland. Wanneer ik zo door zou gaan stond mij dit ook te wachten en ik wilde heel veel nog met mijn leven maar dit zeker niet.
Wanneer je me belde en ik naar je toe kwam lag je vaak in bed, niet in staat om op te staan, of je lag op de bank. Fles wijn naast je, pakje peuken binnen handbereik. Peuken, wijn, Bianca, een geheel. Het een ging niet zonder het ander. Dat wist jij en dat wist ik.
Maar wat hebben we een lol gehad samen, Gierend van de lach over de vloer van de koffiekamer in de detox. Samen corvee, jij achter de stofzuiger, ik er bovenop, slingerend door de hele afdeling. Mopperende mede cliënten, mopperend personeel, Hoe harder zij mopperden hoe meer wij moesten lachen. We haalden het beste uit de week die we daar samen doorbrachten.
Werd ik binnen gebracht zat jij er al. Werd jij binnen gebracht zat ik er al. Hoi Bianca, Hoi Ingrid. Long time no see. En daar gingen we weer. Weekje doorzetten en we konden de hele wereld weer aan, voor zolang het duurde.
Je gaf me de sleutel van je huis, je gaf me je pinpas, je gunde me je vertrouwen. En nu is dat weg. Je sleutel brandt in mijn zak aan mijn sleutelbos. Ik zou hem aan je moeder moeten geven of aan je dochter maar ik kan het niet. Het is de laatste verbintenis die we nog hebben. Jouw sleutel tot je huis zie ik als jouw sleutel tot mijn hart.
Lieve Bianca, rust zacht, ik zal je nooit maar dan ook nooit vergeten.