‘Moeders’.
Oh God, hij moet wat van me. Wanneer mijn kinderen een zin beginnen met moeders hebben ze me doorgaans nodig.
‘Ga je even mee naar TopShelf’?
‘Met mijn auto zeker’?
Ja dus, maar een uitje met mijn kind is doorgaans gezellig dus hoppa, in de auto, junior opgehaald en op naar de Cruquius.
‘Ik heb gedroomd dat je dood was’, aldus mijn kind, ‘en ik was heel verdrietig toen ik wakker werd. Toen ik eindelijk weer in slaap viel droomde ik gewoon verder. Dat was echt niet leuk’.
Gelukkig nog iemand die verdrietig is dacht ik. Maar wel mooi de gelegenheid om maar meteen op tafel te gooien wat ik wel en niet wil mocht ik totaal onverwacht het loodje leggen. Je weet immers maar nooit. We zijn tenslotte allemaal mensen van de dag. De een meer dan de ander maar toch, je kunt het maar beter vastgelegd hebben. Dat voorkomt vaak een hoop gezeik en misverstanden.
Daarom heb ik hem gezegd wie wel en niet welkom zijn. De lijst met welkom is aanzienlijk korter dan die van niet welkom. Al die hypocriete familieleden, mijn ex en mijn ex-schoonfamilieleden, ik noem geen namen dat merken ze t.z.t. wel, zijn niet welkom.
Geen gejank bij mijn kist van mensen die ik jaren niet gezien heb, die mij na de scheiding hebben doodgezwegen, die nooit met mijn problemen om konden gaan.
Een korte lijst met dierbare vrienden en uiteraard mijn kinderen en mijn moeder.
Ook geen bezichtiging, kist dicht, drie liedjes en klaar.
‘Wil je begraven of gecremeerd?’.
‘Gecremeerd’
‘Nee gatver, liever niet’.
Dan niet maakt mij het ook uit ik ben toch dood. Maar dan wel op die kleine begraafplaats in Heemstede.
En daarna lekker uit eten en een goede borrel. Verder niks.
‘Deal’
Deal’!
Oh, ja en ik ben orgaandonor.
En als ik dood ben geef dan een leuk feest voor mij!