Nu het deze week toch alleen maar om de euro draait, doe ik ook maar een duit in het zakje. Een duit? Dat is een hele oude munt die ik zelfs op mijn leeftijd alleen maar ken uit oude boeken.
Geld, het slijk der aarde volgens sommigen. Anderen zijn erdoor verblind en doen er alles aan om maar zoveel mogelijk om zich te kunnen wentelen in dit ‘slijk’.
Ik krijg nu een beeld voor me van Dagobert Duck die van zijn duikplank zo in zijn geldpakhuis duikt. En er is niks mis met veel geld hebben, integendeel zelfs. Hopelijk doet men er veel leuke en goede dingen mee.
Ik vond het vroeger altijd leuk om te sparen. In het bekende varkentje. Hij was van steen maar gelukkig zat er onderin zijn buik een dop, dus het varken heeft een mooi lang scharrelleventje gehad.
Als je jarig was of je was met je rapport langs je familie geweest dan werd het varkensbuikje weer gespekt. Op een bepaald moment als het toch wel wat veel werd ging je naar de bank, stortte je het geld en werd het op je spaarbankboekje bijgeschreven. Dat was zo spannend!
Opeens was er toen de giro. En je kon met een betaalkaart afrekenen. Als je kaarten op waren moest je weer een nieuw boekje aanvragen wat dan na een week of zo per post arriveerde. Je moest dus vooral niet wachten met aanvragen tot je aan je laatste cheque toe was!
Want dat hield in dat je naar de bank moest om geld op te nemen, dat was een onmogelijke missie want de bank had summiere openingstijden wat zeer onhandig was voor het werkende volk.
Mijn hart werd giroblauw, zodat ik bankzaken via de post kon regelen en niet afhankelijk was van de klantonvriendelijke openingstijden van de Boerenleenbank, de Amsterdam-Rotterdambank of die NMB bank die zei dat ze meedachten met u.
En t beviel prima. De mogelijkheden werden gedurende de jaren steeds beter en handiger.
De pinautomaat bijvoorbeeld, dat was me wat. Zomaar op straat geld opnemen.
Mijn opa trapte daar niet in, die bleef mooi bij t postkantoor naar binnen gaan, maar hij had de hele dag de tijd, dus ach.
In winkels afrekenen met je betaalpas, wég met die stomme betaalkaarten!
Winkels? Wat zijn dat vragen onze achterkleinkinderen straks. Want er wordt steeds meer online aangeschaft. En met een vingerafdruk betaald.
En nu zijn we in een tijdperk beland waar je praktisch geen contant geld meer nodig hebt.
Alleen nog als je hoge nood hebt en je van het toilet in de Hema gebruik wilt maken.
Dus ook geen spaarpotten meer voor de kinderen.
Als mijn kleindochter over een paar jaar langs komt met haar rapport dan zegt ze kijk oma, dit is mijn rekeningnummer, maak maar wat over. Of misschien houd ik dan wel mijn telefoon tegen haar IWatch en floep: het digitale spaarvarkentje is weer wat zwaarder geworden.
Ik heb het in dit stukje bewust niet gehad over de overgang van onze brave oude gulden naar de euro.
Want dat is een hoofdstuk apart wat ik graag aan anderen overlaat die er verstand van hebben. Zoals de heer Jeroen Dijsselbloem. En nu krijg ik een visioen van Jeroen die op een Grieks eilandje in een zwembad vol euro’s een duik neemt en heel hard lacht.
JC