Het zijn digitale tijden, waar jong en oud met smartphone in de hand op pad gaan en de dag doorbrengen.
Ik moet schoorvoetend bekennen dat ook ik niet meer zonder kan.
Onlangs heb ik afstand moeten doen van mijn grote vriendin de vaatwasser. Ik zeg vriendin omdat de fabrikant besloten had dit model Lady te noemen, iets wat ik zeer discriminerend vind.
Maar zelfs het missen van mijn afwasmaatje was niet zo erg als met de bus naar huis gaan van het werk en constateren dat de batterij van je smartphone nog 3% energie heeft.
Panikage!
Geen muziek onderweg, wat me zo heerlijk ontspant na een drukke dag. Geen berichtjes beantwoorden die vriendinnen je hebben gestuurd om te vragen of je mee gaat naar een terrasje of het strand. Of een lief appje waarvan je gaat stralen en concurrent wordt van de zon.
Geen Facebook waarbij je zo lekker op de hoogte blijft van de perikelen in je vriendenkring of grappige filmpjes kijkt. Geen e-mail checken. Niks!
Daar zit je dan. Midden in het leven, maar digitale outsider.
Nou, dan maar eens om je heen kijken wat er zoal gebeurt in de bus.
Twee Italiaanse gezinnen maken het lawaai van 25 kinderen. Dat blijken er maar vier en een half te zijn.
De ouders praten hard met elkaar, anders komen ze niet boven het geluid van hun kroost uit. De kinderen schreeuwen en spelen met electronisch speelgoed dat verschrikkelijke geluiden maakt.
Help! Waarom kan ik me nu niet afsluiten door middel van mijn favoriete muziek op Spotify?
Er zit een mevrouw naast me met twee koffers en een kinderwagen. Het kindje dat daarin zit heeft ook al van dat speelgoed met het geluid van een heipaal. Als moeders het speelgoed afpakt gaat het kindje zo hard krijsen dat zijn moeder de voorkeur geeft aan het geluid van de heipaal en stopt het maar weer terug in zijn handjes.
Het woord speelgoed is hier overigens volkomen misplaatst; ik noem het speelfout.
Mijn medepassagiers kijken af en toe geïrriteerd om naar degenen die zo’n lawaai maken. Dat maakt dat ik me iets minder schuldig voel. Want ik dacht dat t aan mij lag, doordat ik moe ben en mijn telefoon het niet doet.
Ik probeer me met alle macht af te sluiten van het lawaai. Naar buiten kijken helpt niet, we rijden net over een stuk busbaan met geluidsschermen. Saai dus. Dan maar andere mensen observeren. Een dame zit met een puzzelboekje een poging te doen om een kruiswoordpuzzel in te vullen. Met jaloersmakende lange gelakte nagels houdt zij haar pen vast. Maar na verloop van tijd bergt zij de spullen op in haar tas. Ik denk zo maar de reden te weten waarom ze er mee is gestopt. Een jongen zit wél met zijn koptelefoon op ver weg te zweven van alle drukte om hem heen. Weer word ik kwaad op mezelf dat ik mijn telefoon niet tijdig heb opgeladen.
Verder zitten er twee meisjes helemaal opgetut met elkaar druk te lachen en te kletsen. Ze gaan vast op stap, ze hebben veel moeite gedaan om er mooi uit te zien. En ja hoor, in het centrum stappen ze uit. Daar vliegt vriendin nummer drie op hen af en na elkaar innig omhelsd te hebben kan ik nog net zien dat ze richting het gezellige plein met terrasjes lopen.
Nog één halte en dan mag ik er ook uit.
Als ik muziekloos mijn straat inloop zie ik verbaasd en verrast een hinkelbaan met gekleurd krijt getekend op de stoeptegels.
Hinkelen was mijn favoriete buitenspel! Ik duikel terug in de tijd en zie mezelf weer met een door oma gemaakt jurkje en afzakkende kniekousen trachten om de hinkelbaan in één keer foutloos te nemen.
Door al het springen hing de strik in mijn haar op half elf en mijn handen zaten onder het krijt en zand.
Wat een heerlijke wetenschap dat de kinderen van nu niet alleen maar op Pokemonjacht zijn en hysterische tv-series kijken onderuitgezakt op de bank.
Ik hinkel een klein stukje over de baan en stap met een brede glimlach mijn huis binnen.
En het duurt wel vijf! minuten voordat ik er aan denk om mijn telefoon in de lader te doen.
JC