Waar is het land gebleven, waar morgen niet bestond?
Waar papa en mama altijd een oplossing hadden voor ieder probleem,
zorgen bestonden niet langer dan tot aan de volgende gedachte.
Daar waren alle mensen waren gelijk, bruin, geel, groen of wit,
we waren allemaal en evenveel indiaan.
In dat land maakte het niet uit of je vader tandarts,
timmerman of boekhouder was. We konden allemaal even goed voetballen.
Je was niet vreemd als je stotterde, rood haar had of
wat langzamer rekende dan de rest.
In de pauze moest je net als de rest zorgen,
dat je niet werd getikt. En als dan uiteindelijk de bel ging,
stond je keurig in dezelfde rij.
Je auto’s konden wel 100-100 km per uur.
In dat land gingen de mensen niet dood, ze gingen hooguit
voor langere tijd slapen totdat je ze vergeten was.
Geld was iets voor grote mensen en voor rekenles,
maar daar hielp de juf bij.
En ’s avonds stopte mama je weer veilig
in je vertrouwde holletje boven de monsters
in je eigen kamer.
Mijn hemel, wat mis ik dat land!